De laatste jaren van mijn werkzame leven werd er steeds meer met methoden en leerlijnen gewerkt. De verhouding tussen kleuterdidactiek, -methodiek en de van bovenaf gestelde leerlijnen/methoden gaven mij vaak een ontevreden gevoel. Dat er in de kleutergroepen met leerlijnen en tussendoelen wordt gewerkt, is waarschijnlijk niet meer weg te denken in het onderwijs. Belangrijk is voor ogen te houden dat er bij kleuters een ontwikkelingsproces gaande is. Kleuters moeten zich op hun eigen tempo en naar eigen vermogen kunnen ontwikkelen. Als een kleuter wat meer tijd nodig heeft, wil dat niet per definitie zeggen dat er sprake is van een stagnatie. Psychologisch en neurologisch gezien is de kleuter nog geen schoolkind. En omdat de kleuter nog geen volwaardig schoolkind is, mag je het niet beoordelen of veroordelen op leerinhouden die het nog niet kan en hoeft te beheersen.

 

Nieuwverworven informatie of prikkels kunnen goed worden ingepast met reeds verworven kennis. Goed kleuteronderwijs geeft daarvoor eerst het eigen denken en onderzoeken een kans, zodat kleuters vanuit zichzelf tot handelen komen. Verworven kennis en vaardigheden van het ene ontwikkelingsgebied hebben een effect op andere ontwikkelingsgebieden. Het integreren van alle vak- en vormingsgebieden is belangrijk, omdat kleuters op deze wijze verbindingen kunnen leggen in hun brein. Thematisch werken bevordert de integratie tussen de vormingsgebieden. Werken met thema’s geeft voor kleuters een natuurlijke ordening van de wereld aan.

 

“Als je kinderen goed wilt leren nadenken, moet je hen zó stimuleren dat hun hersenen zich evenwichtig ontwikkelen. Nu gebeurt dat te weinig,” zegt hoogleraar neuropsychologie Jelle Jolles in een interview met Marilse Eerkens. “We halen er niet uit wat erin zit.” Verder stelt hij: “Mijn pleidooi is meer te beseffen dat onze kinderen nog niet ‘klaar’ zijn en het recht hebben om nog onvolwassen te zijn. We moeten kinderen meer beschouwen als een rups. Die ontwikkelt zich tot een mooie vlinder. Maar als je hem nú omhoog gooit en zegt ‘vlieg’, krijg je een probleem…”